De Tweede Kamer wenst het concurrentiebeding aan te scherpen. Werkgevers kunnen zo hun concurrentiegevoelige belangen blijven beschermen, terwijl tegelijkertijd onnodig gebruik van het concurrentiebeding wordt tegengegaan.
In 2024 treden weer verschillende arbeidsrechtelijke wijzigingen in werking. Zo noemden wij in onze blog van december 2023 al dat het concurrentiebeding mogelijk hervormd zal worden. Het kabinet wil de wetgeving rondom het concurrentiebeding namelijk wijzigen en aanscherpen om de doorstroom op de arbeidsmarkt makkelijker te maken. In dit artikel lees je hoe het concurrentiebeding nu werkt, wat de wijzigingen in 2024 moeten gaan inhouden én wat de status is van de wetsvoorstellen om deze wijzigingen daadwerkelijk te kunnen doorvoeren.
Huidige regels concurrentiebeding
Een concurrentiebeding verbiedt een werknemer om na het einde van zijn arbeidsovereenkomst soortgelijke werkzaamheden uit te oefenen bij een ander bedrijf of als ondernemer. Het doel van de werkgever is om hiermee zijn bedrijfsbelangen te beschermen zoals kennis over tarieven en klantbestanden. Het concurrentiebeding vormt een beperking van de grondwettelijke vrijheid van werknemers tot vrije arbeidskeuze. Een concurrentiebeding zou alleen opgenomen en ingeroepen mogen worden wanneer dit echt belangrijk is voor de bescherming van de bedrijfsbelangen. Indien hier geen noodzaak voor bestaat dan dienen vrije arbeidskeuze en arbeidsmobiliteit voorop te staan.
Een concurrentiebeding moet momenteel schriftelijk met een meerderjarige werknemer zijn overeengekomen. Het uitgangspunt is dat een concurrentiebeding alleen in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt opgenomen. Het is ook mogelijk om een concurrentiebeding overeen te komen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Hier gelden wel strengere eisen: de werkgever moet schriftelijk motiveren dat vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen het ten aanzien van specifiek déze werknemer in déze functie noodzakelijk is om het beding op te nemen.
Hervorming concurrentiebeding
In 2023 heeft minister Van Gennip, naar aanleiding van een motie van Beukering-Huijbregts en Gijs van Dijk, de hervorming van het concurrentiebeding aangekaart in een kamerbrief. Op dit moment zouden te veel werknemers onrechtvaardig beperkt worden door een concurrentiebeding in hun arbeidsovereenkomst. Er is in de praktijk veel oneigenlijk gebruik van het concurrentiebeding omdat het concurrentiebeding nu meer en meer als standaardclausule wordt opgenomen en niet als bescherming van de bedrijfsbelangen.
Daarom heeft minister van Gennip de volgende wijzigingen voorgesteld:
- Begrenzing in duur van het beding naar maximaal één jaar;
- Het geografisch bereik moet worden opgenomen, gespecificeerd en gemotiveerd;
- De werkgever moet het ”zwaarwichtig bedrijfsbelang” ook in arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd motiveren;
- De werkgever zal bij het inroepen van het beding in beginsel een vergoeding moeten betalen. Deze vergoeding bedraagt 50% van het laatstverdiende maandloon voor elke maand dat het concurrentiebeding wordt ingeroepen.
Dit wetsvoorstel is sinds 4 maart aangeboden voor internetconsultatie en staat open tot en met 15 april 2024.
Op 13 februari 2024 is er een motie aangenomen waarin de regering werd verzocht naast de vier bovenstaande wijzigingen nog een wijziging op te nemen. Dit vijfde element wat toegevoegd moet worden is een duidelijke grens waaronder een concurrentiebeding te allen tijde nietig is. Deze grens zou moeten worden gesteld op anderhalf keer modaal salaris (periodeloon + vakantietoeslag + vaste uitkeringen) bij een voltijd dienstverband (ongeveer EUR 66.000 bruto per jaar).
Conclusie:
Mogelijk komen er wetswijzigingen aan met betrekking tot het concurrentiebeding. Hierdoor wordt de mogelijkheid van het gebruik van het concurrentiebeding verder beperkt. Wij verwachten dat het concurrentiebeding meer en meer maatwerk wordt waardoor de kans reëel is dat reeds bestaande afspraken daarover met werknemers herzien moeten gaan worden.