Concurrentiebeding
Vanaf 1 januari 2015 is het in beginsel niet meer toegestaan een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dit is slechts anders wanneer (artikel 7:653 lid 2 BW) uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Inmiddels verschijnt de eerste rechtspraak waarin deze motiveringseis (in kort geding) is getoetst.
Kantonrechter Amsterdam, 23 juli 2015:
DPA, een detacheringsbureau, is met werknemer een concurrentiebeding overeengekomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Na beëindiging van het dienstverband laat DPA de werknemer weten hem te houden aan het concurrentiebeding. In de schriftelijke toelichting bij het concurrentiebeding motiveert de werkgever dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwichtige bedrijfsbelangen (zie hieronder):
Rechter:
‘DPA heeft zwaarwegende bedrijfsbelangen die het in de arbeidsovereenkomst opnemen van het relatiebeding en concurrentiebeding zoals opgenomen in lid 1 en lid 2 van dit artikel noodzakelijk maken. DPA hecht veel waarde aan opleiding van haar medewerkers, hetgeen betekent dat zij veel tijd in opleiding investeert en hiervoor ook kosten worden gemaakt. Dit geldt in het bijzonder voor de functie van Consultant Banking & Insurance van de medewerker. Verder zal de medewerker in zijn functie van Consultant Banking & Insurance al direct vanaf de aanvang van het dienstverband kennis verwerven van het door DPA opgebouwde netwerk, het marktgebied, de behoeften en de werkwijze van DPA.
Gelet op de zeer concurrentiegevoelige detacheringsbranche waarin DPA opereert, bestaat er wegens de bij DPA specifiek verworven kennis en kunde vrees voor benadeling van DPA indien de medewerker na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in strijd handelt met het in lid 1 en/of lid 2 van dit artikel opgenomen relatiebeding en/of concurrentiebeding. De bij DPA specifiek verworven kennis en kunde zou door de medewerker immers kunnen worden aangewend om, direct of indirect, concurrerende activiteiten te verrichten.’
Behandeling uitspraak
Uit de wetsgeschiedenis van de WWZ volgt niet duidelijk hoe het ‘zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang’ moet worden ingevuld. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat sprake dient te zijn van ‘specifieke werkzaamheden’ of een ‘specifieke functie’ die per geval een afweging en motivering vergt. In de literatuur wordt aangenomen dat het een strenge toets betreft.
De kantonrechter oordeelt dat DPA de genoemde zwaarwegende bedrijfsbelangen onvoldoende concreet heeft gemaakt, zodat niet voldaan is aan de motiveringseis. Er is bijvoorbeeld niet toegelicht wat verstaan moet worden onder ‘opgebouwde netwerk, marktgebied, de behoeften en de werkwijze van DPA’. Ook ontbreekt een omschrijving welke specifieke kennis en/of (vertrouwelijke) bedrijfsinformatie de Consultant Banking & Insurance bij DPA zal verwerven die beschermd moet worden door het concurrentiebeding. In dit verband is van belang dat de werknemers van DPA doorgaans gedetacheerd zijn bij verschillende opdrachtgevers.
Hiernaast oordeelt de kantonrechter dat de werknemer bij handhaving van het beding onredelijk wordt benadeeld in verhouding tot het belang van de werkgever. De kantonrechter neemt in aanmerking dat de werknemer gedurende zijn dienstverband slechts bij één opdrachtgever werkzaamheden had verricht en de opleidingsinspanningen vanuit DPA gering waren geweest.
Conclusie
De uitspraak bevestigt de zienswijze in de literatuur dat de motivering van het concurrentiebeding in tijdelijke arbeidsovereenkomsten een zeer concrete, individuele, uitwerking behoeft en dat deze streng zal worden getoetst. Wij adviseren dan ook zoveel mogelijk maatwerk toe te passen bij een concurrentiebeding in een bepaalde tijd contract en te zorgen voor een precieze formulering. In dit verband moet overigens niet worden vergeten dat als deze motiveringstoets door de werkgever wordt doorstaan, ook nog de belangenafweging zal volgen op grond waarvan een rechtsgeldig concurrentiebeding kan worden gematigd of zelfs geheel kan worden vernietigd.