Geen allocatiefunctie vereist voor de uitzendovereenkomst

allocatiefunctie

Allocatiefunctie

Na jaren van onzekerheid heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 4 november jl. – in de zaak tussen pensioenfonds StiPP en Care4Care – duidelijkheid gegeven over de vereisten voor een uitzendovereenkomst. De Hoge Raad stelde vast dat voor het aannemen van een uitzendovereenkomst niet is vereist dat de werkgever een allocatiefunctie vervult.

De wettelijke vereisten van een uitzendovereenkomst vloeien voort uit artikel 7:690 BW. Een uitzendovereenkomst is een arbeidsovereenkomst. Het verschil met de klassieke arbeidsovereenkomst is dat de werkgever de werknemer, in het kader van de bedrijfs- of beroepsuitoefening ter beschikking stelt aan een derde. De werknemer verricht arbeid in opdracht van de werkgever, maar onder toezicht en leiding van de derde. Daarnaast werd in de jurisprudentie en literatuur veelal aangenomen dat sprake moest zijn van een allocatiefunctie. Dit betekent dat er sprake moet zijn van het actief bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

Vanaf 1 januari 2004 zijn werknemers die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn, verplicht deel te nemen aan de pensioenregeling uitgevoerd door StiPP. In de procedure tussen Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) en Care4Care, stelde StiPP zich op het standpunt dat de allocatiefunctie geen voorwaarde is voor het aannemen van een uitzendovereenkomst. Care4Care zou daarom onder de verplichte deelneming in het pensioenfondsvallen. Care4Care stelde zich op het standpunt dat de allocatiefunctie wél een vereiste is. Zij stelde dat zij geen allocatiefunctie had. Care4Care voerde daarnaast aan dat haar werknemers niet onder leiding en toezicht van de opdrachtgever werkzaam waren en dat ook om die reden er geen sprake is van een uitzendovereenkomst.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde als volgt. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 7:690 BW kan niet worden afgeleid dat voor het aannemen van een uitzendovereenkomst andere vereisten gelden dan vermeld in de wetsbepaling. Uit de letterlijke tekst van artikel 7:690 BW volgt de allocatiefunctie niet als voorwaarde. Dat betekent dat in beginsel alle arbeidsrechtelijke driehoeksrelaties onder de reikwijdte van deze wetsbepaling vallen, mits voldaan is aan alle andere elementen van de definitie van de uitzendovereenkomst. De Hoge Raad stelde vast dat hier in geval van Care4Care sprake van was en stelde StiPP daarom in het gelijk. Het vervullen van een allocatiefunctie is dus geen voorwaarde meer voor het aannemen van een uitzendovereenkomst.

Deze uitspraak is met name van groot belang voor payrollbedrijven en detacheerders, omdat zij mogelijk als uitzender worden aangemerkt. Om die reden zouden zij verplicht moeten deelnemen aan StiPP en daardoor mogelijk zelfs naheffingen moeten voldoen. Een positief gevolg zou echter kunnen zijn dat zij als uitzender onder de CAO voor uitzendkrachten vallen. Daardoor zouden zij gebruik kunnen maken van de uitgestelde werking van de ketenregeling en van het wettelijk uitzendbeding.

Zie volledige uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:2356