De Proeftijd

Het proeftijdbeding komt vaak voor in de arbeidsovereenkomst, zowel in contracten voor bepaalde tijd als in contracten voor onbepaalde tijd. Met de invoering van de Wet werk en Zekerheid en de huidige plannen van het kabinet is het een interessant beding om eens onder de loep te nemen.

De wet vereist dat de proeftijd voor beide partijen gelijk is, schriftelijk is overeengekomen bij aanvang van de arbeidsovereenkomst en dat deze maximaal twee maanden bedraagt, afhankelijk van de duur van de overeenkomst. Daarnaast mag een proeftijd uitsluitend overeengekomen worden in arbeidsovereenkomsten met een looptijd van meer dan zes maanden. Een arbeidsovereenkomst van precies zes maanden waarin een dergelijk beding is opgenomen is derhalve nietig.

Aanvang

De proeftijd moet bij aanvang van de arbeidsovereenkomst worden aangegaan. Dit betekent dat het niet mogelijk is om gedurende de looptijd van het contract alsnog een dergelijk beding overeen te komen. De proeftijd start bij aanvang van de werkzaamheden dit is dus niet per definitie bij aanvang van de contractdatum. Begint de werknemer met werken, dan begint ook de proeftijd te lopen.

IJzeren proeftijd

Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan zes maanden en korter dan twee jaar kan een beding van een maand overeengekomen worden. Indien de arbeidsovereenkomst voor twee jaar of langer is aangegaan mag de proeftijd maximaal twee maanden bedragen. Als de werkgever zich niet aan deze termijn houdt is de proeftijd nietig. Dit wordt ook wel aangeduid met de term ijzeren proeftijd.

Een nieuwe proeftijd overeenkomen?

Het uitgangspunt van de proeftijd is dat partijen elkaar in deze periode kunnen leren kennen om te zien of er een match is. Volgens de Hoge Raad kan een nieuwe proeftijd gerechtvaardigd zijn indien de nieuwe overeenkomst, tussen dezelfde of een nieuwe werkgever, duidelijk andere vaardigheden en verantwoordelijkheden eist dan de vorige overeenkomst. Daarnaast is van belang of de arbeidsvoorwaarden overeenstemmen. Daarom kan doorgaans geen beding worden opgenomen in de arbeidsovereenkomst die volgt op een periode van uitzendarbeid.

Goed werkgeverschap

Ook gedurende de proeftijd moet de werkgever handelen in overeenstemming met de eisen van goed werkgeverschap. Dit betekent dat een werkgever in deze periode zorgvuldig om moet gaan met de belangen van de werknemer. Zo moet de werkgever de nieuwe werknemer voldoende kans geven om zichzelf te bewijzen in de nieuwe functie.

In een zaak die zich vorig jaar voor de rechtbank Amsterdam afspeelde was de betreffende werknemer slechts drie dagen aan het werk. Toen deed werkgever een beroep op het beding. Werknemer had voor deze baan haar arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgezegd en deed een beroep op het in strijd handelen met goed werkgeverschap. In de betreffende situatie was sprake van een miscommunicatie met betrekking tot de inhoud van de functie. In dit geval oordeelde de rechter dat de werkgever geen verwijt kon worden gemaakt. De vordering van de werknemer werd dan ook afgewezen. Bij een werknemer die slechts één uur had gewerkt werd daarentegen geoordeeld dat een beroep op het proeftijdbeding wel in strijd was met goed werkgeverschap. Daarmee was de werkgever schadeplichtig.

Regeerakkoord

In het nieuwe regeerakkoord wordt voorgesteld om de maximale proeftijd te verlengen tot vijf maanden. Dit is uitsluitend mogelijk indien de eerste arbeidsovereenkomst tussen partijen direct voor onbepaalde tijd wordt aangegaan. Deze verlenging moet ervoor zorgen dat het voor werkgevers aantrekkelijker is om contracten voor onbepaalde tijd aan te gaan.