De plannen voor de komende vier jaar van de VVD, CDA, D66 en ChristenUnie zijn bekend. Ook voor het arbeidsrecht heeft het nieuwe kabinet een aantal wijzigingen aangekondigd, balans op de arbeidsmarkt. Hieronder een overzicht van de belangrijkste voornemens.
Cumulatie ontslaggronden
Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid zijn de ontslaggronden gelimiteerd en is ontslag soms onnodig moeilijk geworden. Het kabinet wil dat veranderen en de werkgever tegemoetkomen in de situatie dat er voor ontslag op een afzonderlijke grond onvoldoende basis is. Een mix van verschillende ontslaggronden moet mogelijk worden. Hiermee is beoogd het ontslagrecht weer wat flexibeler te maken. Daar staat tegenover dat een werknemer dan wel een hogere vergoeding kan krijgen: 150% van de transitievergoeding. De billijke vergoeding blijft als restgrond voor een aanvullende vergoeding bestaan.
Transitievergoeding
Het kabinet wil dat alle werknemers vanaf het begin recht krijgen op de transitievergoeding. Dus niet alleen vanaf 2 jaar dienstverband. Voor ieder dienstjaar zou een vaste vergoeding van 1/3 maandsalaris moeten gaan gelden, ook indien het dienstverband 10 jaar of langer heeft geduurd. De hogere opbouw vanaf 10 jaar dienstverband wordt dan afgeschaft. Wel blijft de overgangsregeling voor 50-plussers bestaan. De mogelijkheid om scholingskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding wordt verruimd. Nu geldt dat deze kosten slechts onder uitzonderlijke voorwaarden kunnen worden afgetrokken en scholing in lijn van de eigen functie daartoe (nog) niet behoort. De voorwaarden van het kabinet moeten worden uitgewerkt.
Bepaalde tijd en proeftijd
De periode waarin tijdelijke arbeidsovereenkomsten kunnen worden afgesloten, moet van het nieuwe kabinet worden verruimd van 2 naar 3 jaar. Hiermee herleeft de ‘oude’ situatie.
In het algemeen wil het kabinet de verschillen tussen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd verkleinen.
De proeftijd wordt verruimd om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken iemand voor onbepaalde tijd in dienst te nemen. Als de eerste overeenkomst direct voor onbepaalde tijd wordt aangegaan, moet het mogelijk worden een proeftijd van vijf maanden af te spreken. Voor een tijdelijke arbeidsovereenkomst van minimaal 2 jaar zal een proeftijd van 3 maanden mogelijk zijn, aldus het kabinet.
Momenteel wordt de keten van tijdelijke overeenkomsten onderbroken door een “pauze” van 6 maanden. Het kabinet wil een uitzondering invoeren voor terugkerend tijdelijk werk, ter voorkoming dat mensen in bepaalde sectoren onnodig werkloos worden door (te) rigide wetgeving. Nadere regelgeving moet nog worden uitgewerkt.
Payrolling, detachering en de uitzendovereenkomst
Payrolling blijft mogelijk, maar moet een instrument worden voor het ‘ontzorgen’ van de werkgever en niet voor het concurreren op arbeidsvoorwaarden. Het kabinet wil met een voorstel komen om het soepelere arbeidsrechtelijke regime van de uitzendovereenkomst buiten toepassing te verklaren.
Het kabinet komt met een wetsvoorstel waarin het regime van de uitzendovereenkomst buiten toepassing wordt verklaard, werknemers qua arbeidsvoorwaarden ten minste gelijk moeten worden behandeld met werknemers bij de inlener en de definitie van de uitzendovereenkomst onveranderd blijft.
Voor nulurencontracten wil het nieuwe kabinet voorkomen dat sprake is van permanente beschikbaarheid, terwijl de aard van de werkzaamheden dat niet vereist. In de huidige situatie is de oproepkracht met een nulurencontract doorgaans verplicht om aan de oproep van zijn werkgever gehoor te geven. De oproepkracht mag alleen weigeren als hij daarvoor een goede reden heeft. Het nieuwe kabinet vindt het belangrijk dat alle oproepkrachten met een nulurencontract meer zekerheid krijgen en is daarom voornemens te regelen dat de werknemer beperkt verplicht zal zijn om gehoor te geven aan een oproep, of dat bij afzegging door de werkgever recht op loon ontstaat.
Premiedifferentiatie
In plaats van premiedifferentiatie per sector komt er de optie om voor een andere vormgeving te kiezen, waarbij overeenkomsten voor onbepaalde tijd een lager premiepercentage krijgen toegerekend dan overeenkomsten voor bepaalde tijd.
Loondoorbetaling bij ziekte
Voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) is het kabinet voornemens om de loondoorbetalingsverplichting te verkorten naar 1 jaar, in plaats van 2 jaar.
Prikkel om te gaan werken in arbeidsongeschiktheidsregelingen
Voor personen in de WIA wordt het aantrekkelijker om te gaan werken. In de eerste 5 jaar na het aanvaarden van een baan, zal er geen toetsing plaatsvinden of het verdienvermogen van de werkhervatter is gewijzigd. Voor personen die in de toekomst zullen instromen in de WIA zal scherper gekeken worden naar geschikt werk bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Ook voor nieuwe instromers in de WGA wordt de prikkel richting werk versterkt. Voor het recht op een loonaanvullingsuikering gaat de eis gelden om 50% van de resterende verdiencapaciteit te benutten.
ZZP’ers
Het kabinet wil de Wet DBA vervangen. Een nieuwe wet moet enerzijds opdrachtgevers meer zekerheid bieden dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst en anderzijds schijnzelfstandigheid voorkomen. Maatgevend zal hierbij het tarief en de duur van de overeenkomst zijn. Vermoedelijk wordt van het onderstaande uitgegaan:
– 15-18 euro per uur, duur langer dan 3 maanden, verrichten reguliere bedrijfsactiviteiten: arbeidsovereenkomst
– vanaf 75 euro, korter dan een jaar, niet verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten: geen arbeidsovereenkomst.
Het is de bedoeling dat voor zelfstandigen boven het lage tarief (+18 euro per uur) een opdrachtgeversverklaring wordt ingevoerd. Enigszins vergelijkbaar met de VAR. Dit geeft de opdrachtgever voorafgaand duidelijkheid bij de inhuur van zelfstandige ondernemers. Deze kan worden verkregen door het invullen van een webmodule, die nog nader moet worden uitgewerkt.
Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen van het wetsvoorstel Balans op de arbeidsmarkt. Voor meer informatie kunt u altijd contact met ons opnemen.