In dit artikel zullen de mogelijkheden en beperkingen van het studiekostenbeding worden behandeld.
Het komt regelmatig voor dat een werknemer tijdens zijn dienstverband scholing geniet. De scholing van een werknemer kan voor beide partijen voordelig zijn. Sinds de invoering van de WWZ is de werkgever verplicht de werknemer opleidingen of cursussen te laten volgen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn functie. Hiermee is scholing nog belangrijker geworden binnen de arbeidsrelatie. Ook indien omscholing nodig is als gevolg van verval van een functie moet de werkgever dit in beginsel aanbieden. Tevens kan scholing een rol spelen bij ontslag op grond van disfunctioneren. Tot slot is het onder omstandigheden mogelijk om de zogenaamde inzetbaarheidskosten (waaronder ook de kosten voor scholing kunnen vallen) van de transitievergoeding af te trekken.
De kosten voor dergelijke scholing kunnen flink oplopen. Werknemer en werkgever kunnen onder omstandigheden bij aanvang afspraken maken over de betaling van deze kosten. Het Burgerlijk Wetboek kent hieromtrent echter geen regeling. Er is wel een uitspraak van de Hoge Raad die een aantal aanknopingspunten geeft.
Hoge Raad
In beginsel is het toegestaan om met een werknemer afspraken te maken over een terugbetaling van studiekosten (hieronder valt ook loon) die in eerste instantie door de werkgever zijn betaald. Hier worden echter wel eisen aan gesteld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de terugbetaling van studiekosten wordt begrensd door wettelijke bepalingen, en door de eisen van goed werkgeverschap (art. 7:611 BW).
De regeling moet voorzien zijn van een termijn gedurende welke de werkgever geacht wordt baat te hebben bij door de werknemer tijdens de studie opgedane kennis. Voorts moet de regeling bepalen dat de werknemer, indien de dienstbetrekking tijdens of onmiddellijk na afloop van de studieperiode eindigt, het loon over die periode aan de werkgever zal moeten terugbetalen. Deze terugbetalingsverplichting dient in beginsel een glijdende schaal te bevatten, dit betekent dat de terugbetalingsverplichting in de loop van de tijd wordt verminderd.
De werkgever heeft de plicht om aan de werknemer de consequenties van het terugbetalen duidelijk uiteen te zetten. In bepaalde situaties kan het terugbetalen van de studiekosten in strijd komen met de redelijkheid en billijkheid, bijvoorbeeld indien het initiatief voor de beƫindiging bij de werkgever ligt.
Recente rechtspraak over studiekostenbeding
Meer recente uitspraken waarin het studiekostenbeding centraal stond laten zien dat de vereisten zoals geformuleerd door de Hoge Raad onverkort van toepassing zijn, de intreding van de Wwz heeft dit niet anders gemaakt. Uit onderstaande uitspraken volgt dat de volgende elementen een rol spelen bij de beoordeling.
Allereerst is van belang dat de werkgever de werknemer er nadrukkelijk op wijst dat het volgen van een opleiding op korte termijn een terugbetalingsverplichting met zich mee kan brengen. Daarnaast wordt er door de rechter onderscheid gemaakt tussen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde- en onbepaalde tijd. Vooral in het eerste geval zijn de vereisten streng, de precieze kosten moeten worden genoemd door de werkgever. Ook moet de kans op voortzetting van de arbeidsovereenkomst genoemd zijn bij het overeenkomen van een regeling. Zo kan een werknemer inschatten welk financieel risico hij loopt. Daarnaast kan van belang zijn op wiens initiatief de arbeidsovereenkomst is geƫindigd. Essentieel blijft de vraag of de werkgever reeds baat heeft gehad bij de kennis en vaardigheden die de werknemer door de studie heeft verworven. Bij deze laatste vraag is tevens van belang of werknemer de opleiding/cursus heeft afgemaakt.
Verrekening met de transitievergoeding
De zogenoemde inzetbaarheidskosten kunnen onder omstandigheden van de transitievergoeding worden afgetrokken. Hieronder vallen onder andere (om)scholingskosten. Deze kosten kunnen in mindering worden gebracht tenzij de verworven kennis en vaardigheden zijn aangewend om een functie bij de werkgever uit te oefenen. Indien de werkgever de kosten in mindering wil brengen op de transitievergoeding moeten de kosten gespecificeerd en schriftelijke zijn meegedeeld aan de werknemer en de werknemer moet tevens schriftelijk instemmen met het in mindering brengen van deze kosten. Tevens moeten de kosten in redelijke verhouding staan tot het doel waarvoor de kosten zijn gemaakt en ze moeten niet op een derde verhaald kunnen worden.