Als uw jurist arbeidsrecht nemen wij u graag mee in de laatste wijzigingen op het gebied van het arbeidsrecht. Op 1 januari 2016 is het laatste deel van de Wet werk en zekerheid van kracht geworden. Per 1 januari 2016 hebben wijzigingen plaatsgevonden in onder andere de WW, de WGA, en de IOW.
WW- uitkering
Een onderwerp waar wij u als jurist arbeidsrecht graag op wijzen. De maximale duur van de WW uitkering wordt vanaf 1 januari 2016 stapsgewijs van 38 maanden beperkt tot 24 maanden. Dit gebeurt door de maximale WW-duur met een maand per kwartaal terug te brengen, zodat medio 2019 in alle gevallen de maximale duur van 24 maanden wordt bereikt.
Ook de opbouw van de WW zal wijzigen. Dit betekent dat daar waar momenteel een werknemer voor ieder gewerkt jaar een maand WW opbouwt, een werknemer vanaf 1 januari 2016 voor de eerste tien gewerkte jaren een maand WW opbouwt en daarna voor ieder gewerkt jaar een halve maand WW.
Een werknemer die op 1 december 2015 al 38 maanden WW-uitkering heeft opgebouwd maar nog niet werkeloos is geworden, zal zijn opgebouwde maanden per kwartaal met één maand zien afnemen tot het vanaf 1 april 2019 24 maanden bedraagt. Heeft de werknemer echter al een WW-uitkering aangevraagd voor 1 januari 2016, dan wordt de duur niet beperkt.
Vakbonden en werkgeversorganisaties kunnen vanaf 1 januari 2016 afspraken in een cao vastleggen over privaat gefinancierde aanvulling op de WW-uitkering. Dit is een aanvulling in de duur, niet in de hoogte van de uitkering. De WW-uitkering kan aangevuld worden tot 38 maanden. Private aanvulling in de hoogte van de WW-uitkering is momenteel ook al mogelijk.
-
WGA- uitkering
De maximale duur van de WGA-uitkering, de uitkering voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten, zal ook worden afgebouwd van 38 maanden naar 24 maanden. De opbouw van het recht op een WGA-uitkering zal veranderen op gelijke wijze als bij de WW-uitkering.
-
IOW- uitkering
Met ingang van 1 januari 2016 is de IOW-uitkering, de uitkering voor oudere werklozen, iets verhoogd, met als gevolg dat alleenstaande IOW-ers naast de IOW-uitkering niet ook nog een uitkering op basis van de Toeslagenwet hoeven aan te vragen.
-
IAOW- uitkering.
Het recht op een IAOW-uitkering, de uitkering voor oudere gehandicapte werklozen, wordt per 1 januari afgebouwd, met als gevolg dat alleen werknemers in aanmerking komen voor deze uitkering als zij zijn geboren voor 1 januari 1965 en op de eerste dag van hun WW-uitkering of loongerelateerde WGA-uitkering 50 jaar en ouder zijn.
Op 1 januari 2016 is naast de wijzigingen naar aanleiding van de Wet werk en zekerheid ook een aantal andere wetswijzigingen van kracht worden. Deze wijzigingen worden hieronder, voor zover relevant voor een jurist arbeidsrecht, kort samengevat.
-
Wet aanpak schijnconstructies
Vanaf 1 januari 2016 is de werkgever verplicht het deel van het loon gelijk aan het wettelijk minimum loon giraal over te maken. Constructies waarbij werkgevers minder dat het minimum loon betalen zijn verboden.
Hiernaast zal art. 7:626 BW bepalen dat de werkgever op de loonstrook de bedragen waaruit het loon is samengesteld moet specificeren en ook de bedragen die op het loon worden ingehouden moet specificeren. Een onkostenvergoeding die op het loonstrookje is omschreven als ‘vrij besteedbaar’, is niet voldoende gespecificeerd. Met de invoering van de specificatieplicht deze manier kan men gemakkelijker nagaan of het loon voldoet aan de eisen die gesteld zijn aan het minimumloon.
-
Wet flexibel werken
De Wet aanpassing arbeidsduur is per 1 januari 2016 gewijzigd. Hierdoor is het voor werknemer mogelijk een aanpassing van hun werkrooster te verzoeken. De werkgever kan dit verzoek enkel afwijzen als hij hierbij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen heeft. Onder de vóór 2016 geldende regels kan een werknemer enkel verkorting van zijn arbeidsduur verzoeken. De Wet flexibel werken introduceert hiernaast een verzoekrecht van de werknemer tot wijziging van zijn arbeidsplaats. Dit verzoek hoeft de werkgever echter enkel in overweging te nemen, men spreekt hierom van een ‘right to ask, duty to consider’. De wijzigingen gelden enkel ten aanzien van werkgevers met meer dan 10 werknemers.
-
Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd.
Vanaf 1 januari 2016 treedt de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd in werking. Een uitgebreide uitleg van de consequenties hiervan is te lezen in de nieuwsbrief van november van uw jurist arbeidsrecht!
-
Wet harmonisatie instrumenten participatiewet
De wet voorziet in een no-riskpolis voor werkgevers met meer dan 25 werknemers. Voor zover zij een werknemer uit de doelgroep van de banenafspraak in dienst nemen. Dit zijn werknemers met een arbeidshandicap, die door het UWV tot de doelgroep worden gerekend. De no-riskpolis wil zeggen dat wanneer die werknemer ziek wordt, de werkgever ten behoeve van die werknemer een Ziektewetuitkering ontvangt, zodat de loondoorbetaling gedurende de eerste twee jaar van ziekte niet voor zijn rekening komt. Ook krijgen werkgevers door ziekte van een banenafspraak-werknemer geen premieverhoging. Een lastig onderwerp waarvan wij u als jurist arbeidsrecht graag op de hoogte houden.
Hiernaast komen werkgevers die deze mensen in dienst nemen in aanmerking voor een premiekorting van €2000,- per jaar (maximaal drie jaar).
-
Loonovername UWV
Wanneer een werkgever vanwege faillissement of surseance niet meer in staat is om de lonen uit te keren, kan de UWV de betaling van de lonen overnemen. Deze loonovername is per 1 januari 2016 beperkt tot anderhalf keer het maximumdagloon. Het resterende deel van het loon kan de werknemer bij de curator indienen.
-
Hoogte transitievergoeding
De hoogte van de transitievergoeding is per 1 januari 2016 gemaximeerd op €76.000,- (i.p.v. €75.000). Indien het jaarsalaris hoger is dan €76.000, dan geldt het jaarsalaris als het maximale bedrag.