Transitievergoeding bij ontslag vlak voor pensioen?

transitievergoeding

Werknemers die vlak voor hun pensioen worden ontslagen hebben op grond van de wet recht op de volledige transitievergoeding. Zelfs als het loon dat genoten zou worden tot aan de pensioengerechtigde leeftijd in totaal lager is dan de transitievergoeding. Op 5 oktober jl. is dit bevestigd door de Hoge Raad.

De wet

De regeling over de transitievergoeding is dwingendrechtelijk van aard. De wetgever heeft hierbij gekozen voor een overzichtelijk en eenduidig systeem. De voorwaarden voor het recht op de vergoeding en de regels voor de berekening van de hoogte zijn nauwkeurig in de wet omschreven.

Voor de aanspraak op de vergoeding is niet van belang of de werknemer na het eindigen van de arbeidsovereenkomst werkloos is of dat hij aansluitend een andere baan heeft gevonden. Ook de werknemer van wie de arbeidsovereenkomst na twee jaar ziekte eindigt heeft recht op een transitievergoeding.*

De wet biedt ook geen uitzondering voor het geval waarin een werknemer vlak voor zijn pensioengerechtigde leeftijd wordt ontslagen en de vergoeding meer is dan het totale loon dat de werknemer tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd zou hebben ontvangen. Wel bestond de opvatting dat de transitievergoeding in dat geval op grond van redelijkheid en billijkheid gematigd kon worden. Hierover heeft de Hoge Raad nu duidelijkheid gegeven.

De Hoge Raad

De Hoge Raad bepaalde dat aangezien de wetgever de mogelijkheid van matiging van de transitievergoeding vlak voor de pensioengerechtigde leeftijd niet heeft opgenomen in de wet – terwijl dit voor de WWZ bij de kantonrechtersformule wel het geval was – de wetgever er bewust voor heeft gekozen om de vergoeding in die gevallen niet te matigen. Als de wetgever een andere bedoeling zou hebben gehad, is de wetgever nu zelf weer aan zet, aldus de Hoge Raad.

De Hoge Raad ziet in deze casus ook geen aanleiding om de transitievergoeding te matigen op grond van redelijkheid en billijkheid. Op zichzelf is het wel mogelijk dat op grond van de derogerende werking van redelijkheid en billijkheid een dwingendrechtelijke wetsbepaling buiten toepassing wordt gelaten. Maar, daaraan worden zware eisen gesteld. De Hoge Raad stelt dat hiermee zeer terughoudend moet worden omgegaan. Hierbij is ook van belang dat het recht op en de hoogte van de transitievergoeding expliciet zijn opgenomen in de wet en berusten op een bewuste keuze van de wetgever.

 

* Hiervoor komt wel een compensatieregeling: https://www.workxadvocaten.nl/news/update/