Verlenging Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW)
Zojuist is bekend geworden dat de NOW met 3 maanden wordt verlengd (juni tot en met augustus). De voorwaarden van de verlengde NOW zijn op een paar punten aangepast.
Om in aanmerking te kunnen komen voor de verlengde NOW gelden als extra voorwaarden dat de werkgever het komende jaar geen dividend mag uitkeren, geen bonussen mag uitkeren aan bestuur en de directie en zich moet inspannen voor (her)scholing van werknemers. Deze voorwaarden golden niet bij de “eerste” NOW, behalve voor concernmaatschappijen waarvoor zelfstandig NOW is aangevraagd.
Verder is er ook versoepeling: zo staat de verlengde NOW het wel toe om te reorganiseren tijdens de looptijd van de subsidie en de reorganisatie “boete” van de eerste NOW geldt niet langer. Ook stijgt de forfaitaire opslag over de totale loonsom van 30% naar 40%.
Wij zullen binnenkort weer een Q&A overzicht sturen aan de hand van de vragen die wij komende periode ontvangen. Hieronder hebben wij alvast een samenvatting geplaatst van de (kamer)brief van de minister. De hele brief is terug te vinden via deze link.
**
Met het oog op het aflopen van het eerste subsidietijdvak per 31 mei 2020, heeft het kabinet besloten de NOW-regeling met drie maanden te verlengen. Het doel van de NOW blijft ongewijzigd; het voor werkgevers met een terugval in de omzet van ten minste 20% mogelijk te maken zoveel mogelijk werknemers in dienst te houden.
De minister streeft naar openstelling van het tweede aanvraagtijdvak per 6 juli 2020, waarbij een tegemoetkoming voor de loonkosten over de periode juni, juli en augustus kan worden aangevraagd.
Werkgevers die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, kunnen bij UWV een tegemoetkoming voor deze periode aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies. De omzetdaling wordt vastgesteld over een driemaandsperiode die start op 1 juni, 1 juli of 1 augustus, waarbij voor aanvragers die voor de tweede keer een beroep doen op de NOW de omzetperiode moet aansluiten op de periode gekozen in het eerste tijdvak. De referentiemaand voor de loonsom wijzigt van januari naar maart (peildatum 15 mei) van dit jaar.
Het tweede tijdvak volgt verder de systematiek van het eerste tijdvak, dat wil zeggen dat werkgevers die tenminste 20% omzetverlies verwachten, een aanvraag kunnen indienen bij het UWV. Daarbij committeren werkgevers zich om de lonen van betrokken werknemers 100% door te betalen. Subsidieaanvragen staan open voor zowel werkgevers die reeds een aanvraag in het eerste tijdvak hebben gedaan, als voor werkgevers die voor het eerst een beroep gaan doen op de NOW.
Op basis van de aanvraag in de tweede tranche verstrekt UWV wederom een voorschot van de tegemoetkoming (80% van het bedrag) aan de werkgever. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke omzetverlies is geweest en of sprake is van een daling van de loonsom over de maanden juni, juli en augustus.
Voor zowel de NOW 1.0 als de NOW 2.0 geldt dat subsidies die ondernemers in het kader van de coronacrisis ontvangen als omzet meetellen. Dit geldt ook voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten die in deze brief wordt aangekondigd. Bij de vaststelling van de definitieve tegemoetkoming kan een nabetaling of terugvordering aan de orde zijn.
Om overlap van het aanvraag- en vaststellingsproces te voorkomen, kan vaststelling van de eerste subsidieperiode (maart, april, mei 2020) worden aangevraagd vanaf 7 september. Tot en met 31 augustus hebben werkgevers immers de mogelijkheid een aanvraag voor de tweede tranche te doen.
De vaststellingstermijnen in de eerste tranche, zullen hierop worden aangepast. De datum 7 september geldt voor werkgevers die alleen een aanvraag in de eerste tranche hebben ingediend.
Indien er voor beide tranches, of alleen de tweede tranche een NOW-aanvraag is ingediend, kan vaststelling niet eerder dan na afloop van het tweede tijdvak aangevraagd worden. Een datum daarvoor wordt later bekend gemaakt.
Opslag
Het kabinet verhoogt de forfaitaire opslag in de verlengde NOW- regeling van 30% naar 40%.
Korting bij aanvragen van bedrijfseconomisch ontslag
Bij de aanvraag onder de huidige NOW regeling committeert de werkgever zich om géén ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers gedurende de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt. Van deze werkgever werd dan ook verwacht dat zij in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 bij UWV geen verzoek doet om toestemming te verkrijgen voor opzegging van een arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. Indien toch ontslag is of wordt aangevraagd en deze aanvraag niet (of niet tijdig) is ingetrokken, wordt bij de vaststelling van de subsidie een correctie doorgevoerd. Bij de vaststelling van de subsidie wordt vastgesteld wat het loon is van de werknemers voor wie ontslag is aangevraagd. Dit loon plus een verhoging van 50% (de ‘boete’) wordt in mindering gebracht op de subsidie; de subsidie wordt met 150% van het loon van de ontslagen werknemers verminderd. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat niet naleving van de voorwaarde om geen ontslag aan te vragen gevolgen heeft voor de hoogte van de subsidie.
Het doel van de aangepaste NOW-regeling blijft om zo veel mogelijk banen te behouden. Het kabinet wil zo veel mogelijk voorkomen dat bedrijven vanwege de voorwaarden rondom bedrijfseconomisch ontslag in de NOW op voorhand al geen NOW aanvragen en vervolgens failliet dreigen te gaan. Datzelfde geldt voor de situatie dat bedrijven die NOW hebben aangevraagd een te hoge drempel ervaren om noodzakelijke herstructureringen door te voeren en bedrijfseconomisch ontslag aan te vragen, waardoor ze later mogelijk dieper in de problemen zullen komen, met het risico op faillissement en veel meer ontslagen. Om die reden heeft het kabinet besloten dat de hoogte van de correctie op de loonsom als gevolg van bedrijfseconomisch ontslag zal worden aangepast voor de tweede tranche van de NOW regeling. Bij de afrekening zal daarom de subsidie voor ontslagaanvragen om bedrijfseconomische redenen niet langer voor 150%, maar voor 100% worden gecorrigeerd met de hoogte van de loonsom van de werknemers waarvoor ontslag is aangevraagd.
Het gaat hierbij om ontslagaanvragen die in de periode 1 juni t/m 31 augustus 2020 worden ingediend. Hierdoor krijgen bedrijven de mogelijkheid om zich aan te passen aan de nieuwe economische realiteit. Het kabinet hecht er aan het gesprek te blijven voeren met sociale partners over de voorwaarden waaronder dit gebeurt.
De huidige ontslagbescherming blijft uiteraard bestaan. Het kabinet tornt niet aan bestaande regelgeving rondom ontslagbescherming bij bedrijfseconomisch ontslag, zoals bijvoorbeeld t.a.v. de preventieve toets bij UWV, of de regels ten aanzien van de transitievergoeding en opzegtermijn. Ook blijven de verplichtingen uit de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) onverlet van kracht. Dit geldt voor ontslagaanvragen voor 20 of meer personen in één regio. Onder de WMCO moeten ontslagaanvragen voor 20 of meer personen altijd gemeld worden aan de vakbonden, naar aanleiding waarvan overleg kan worden opgestart. Het kabinet hecht aan het overleg met en de positie van de vakbonden.
Om in aanmerking voor de tweede tranche van de NOW te komen, zullen bedrijven op het aanvraagformulier voor de NOW dan ook moeten verklaren, ingeval de WMCO van toepassing is, dat zij gedurende een periode van 4 weken zullen overleggen met de vakbonden over de voorgenomen ontslagen en de aanvraag voor ontslag niet eerder in te dienen dan 4 weken nadat de WMCO melding aan de vakbeweging is gedaan.
Dividend- en bonusuitkeringen en inkoop eigen aandelen
Er mag van bedrijven die een beroep doen op overheidssteun verwacht worden dat zij alles in het werk stellen om hun cashpositie te versterken om zo voor de toekomst een buffer op te bouwen en werkgelegenheid in hun bedrijf veilig te stellen. Met deze loonsubsidie financiert de overheid immers direct de loonkosten, zodat die niet uit de bestaande middelen van het bedrijf behoeven te worden betaald. Voorkomen moet worden dat die ruimte door het bedrijf wordt benut om bonussen aan directie en bestuur uit te keren en winstuitkeringen te betalen of eigen aandelen in te kopen. Met deze voorwaarde wordt in ieder geval voor het jaar waarin de subsidie wordt verstrekt een dergelijke verplichting opgenomen.
Daarom dient een bedrijf of groep bij een beroep op de NOW geen dividend of bonussen uit te keren of eigen aandelen in te kopen over 2020. Dit moet bij aanvang verklaard worden. Deze verplichting sluit aan bij de verplichtingen die de Europese Commissie voorschrijft voor bedrijven die staatssteun ontvangen in verband met de Covid-19-crisis.
Deze verplichting dient wel proportioneel te zijn. Daarom wordt de voorwaarde opgenomen om dergelijke handelingen niet te verrichten over 2020, tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening wordt vastgesteld in 2021. Dit geldt ook voor andere ondernemingen en instellingen die niet via een aandeelhoudersvergadering werken, zoals coöperaties. Voor hen geldt dit tot en met de vergadering waarin de jaarrekening wordt vastgesteld in 2021. De reden van deze grens is dat met deze voorwaarden het concern ook wordt beperkt in haar mogelijkheden, bijvoorbeeld om via een dividendbelofte op de langere termijn aandeelhouders aan te trekken. Het is belangrijk dat een onderneming vanaf 2021 weer de mogelijkheid heeft om op eigen benen te staan.
De voorwaarde ziet niet op dividend, bonussen en aandelen over 2019, aangezien de beslissingen daarover al genomen waren maar pas in 2020 tot uitbetaling zijn overgegaan.
Bij bonussen zal dit beperkt worden tot de bonussen die worden uitgekeerd aan het bestuur en de directie. Het strekt zich niet uit tot het overige personeel dat in het bedrijf werkzaam is en dat mogelijk variabel beloond wordt via bonussen. Dit betekent voor DGA’s/bestuurders en andere directieleden dat zij mogelijk slechts hun basisvergoeding ontvangen of hun gebruikelijk-loonregeling, vanwege het verbod om bonussen uit te keren. Onder bonussen worden zowel winstdelingen als andere bonusbetalingen verstaan.
Om ervoor te zorgen deze verplichting proportioneel en controleerbaar is, zal geregeld worden dat de verplichting alleen geldt voor bedrijven die een subsidiebedrag ontvangen waarvoor een accountantsverklaring vereist is. Over de hoogte van deze grens wordt uw Kamer binnenkort separaat geïnformeerd.
Scholing
Een aanvullende voorwaarde die in de tweede subsidieperiode wordt opgenomen is een inspanningsverplichting voor werkgevers om hun werknemers te stimuleren om aan bij- of omscholing te doen. Veel werknemers werken op dit al moment minder uren of zelfs helemaal niet en zullen zich moeten voorbereiden op een andere manier van werken of zelfs ander werk. Het is immers meer realistisch dat met deze overbruggingsmaatregelen een groeiend aantal ontslagenen faillissementen voorkomen kan worden. Met het oog hierop is het wenselijk dat zij de kans krijgen om zich op deze nieuwe omstandigheden voor te bereiden en een ontwikkeladvies aan te vragen of zich bij te scholen voor behoud van werk.
Werkgevers kunnen werknemers hierin stimuleren door bijvoorbeeld (vrijvallende) tijd beschikbaar te stellen en middelen te verschaffen via bijvoorbeeld een O&Ofonds.
De scholing zelf is geen onderdeel van de NOW, de inspanningsverplichting van de werkgever is dat – als flankerend beleid – wel. Werknemers worden hierdoor in staat gesteld gemakkelijker te kunnen anticiperen op de veranderde arbeidsmarkt.
De NOW kent al de verplichting voor de werkgever om de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of bij het ontbreken daarvan de werknemers te informeren over de verleende subsidie. Deze verplichting blijft bestaan. Verondersteld mag worden dat de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of werknemers dan ook kennisnemen van deze nieuwe verplichting om deelname aan een ontwikkeladvies of scholing te stimuleren en de werkgever daarop zo nodig zullen aanspreken.
Seizoenswerk
Omdat de NOW-regeling geen rekening houdt met seizoenspatronen, kunnen ondernemingen met een seizoenspiek niet in dezelfde mate van de loonsubsidie van de NOW gebruik maken als ondernemingen waar de loonkosten over het jaar minder fluctueren. In januari kunnen zulke bedrijven of organisaties namelijk een (fors) lagere loonsom hebben dan op maandbasis in deperiode maart, april, mei. Dat bij de verlenging van de NOW wordt gekozen voor de maand maart (peildatum 15 mei) als referentieloonsom, kan al een uitkomst bieden voor seizoensbedrijven die tussen januari en maart hebben opgeschaald. Als zij in maart een hogere loonsom hadden dan in januari, zal deze aanpassing voor het tweede tijdvak tot een hogere subsidie leiden.
Om seizoensbedrijven en hun werknemers verder tegemoet te komen, is besloten om een aanpassing te maken in het eerste subsidietijdvak van de NOW. De aanpassing is een extra compensatie voor werkgevers die vanwege een seizoenspatroon of andere redenen een te lage, niet-representatieve loonsom in januari hadden ten opzichte van de subsidieperiode maart t/m mei. De aanpassing wordt automatisch bij de subsidievaststelling toegepast bij aanvragers voor wie dit voordelig uitpakt.
De aanpassing werkt als volgt: indien de loonsom van maart tot en met mei hoger is dan de loonsom van driemaal januari wordt de loonsom van maart tot en met mei als uitgangspunt genomen voor de berekening van de subsidiehoogte bij vaststelling. De loonsommen van april en mei worden vervolgens gemaximeerd op de loonsom van maart (peildatum 15 mei). Hiermee gaat het totale subsidiebedrag voor de werkgever omhoog. De aanpassing leidt enkel tot aanvullende compensatie bij subsidievaststelling, de bevoorschottingssystematiek van de NOW wordt niet aangepast. De aanvullende tegemoetkoming zal na afloop van de subsidieperiode, maar niet eerder dan september, tot een uitbetaling leiden.
De nieuwe rekenmethode geldt automatisch voor alle werkgevers met een hogere gemiddelde loonsom in de periode maart tot en met mei dan tijdens de maand januari (inclusief maximering). Dit is karakteristiek voor een seizoensbedrijf, zoals een strandtent met meer vast personeel in de vroege lente dan in de winter. Deze oplossing helpt overigens ook andere bedrijven en organisaties die een hogere loonsom hebben in de maanden maart, april en mei dan in januari, zoals werkgevers die na januari payrollers in vaste dienst hebben genomen als gevolg van de Wet Arbeidsmarkt in Balans.
De hierboven beschreven aanpassing is onderdeel van een driedelig instrumentarium gericht op het tegemoetkomen van seizoensbedrijven via de
NOW:
- De alternatieve rekenmethode voor de loonsom bij de subsidievaststelling, zoals hierboven beschreven.
- Het verplaatsen van de referentiemaand voor de loonsom van januari naar maart voor de tweede tranche NOW. Bedrijven en organisaties die hun loonsom tussen januari en maart vergroot hebben, krijgen daarmee recht op een hogere NOW-subsidie voor de tweede periode.
- Er vindt een natuurlijke seizoenscorrectie plaats vanwege een spreiding van de subsidie over zes maanden. Een seizoenspatroon kan voordelig of nadelig uitwerken in de reguliere NOW-systematiek, waarbij de subsidie het meest nadelig uitpakt wanneer de reguliere seizoenspiek in de subsidieperiode plaatsvindt. Vanwege een subsidieperiode van 6 maanden wordt dit effect gespreid en is het totale subsidiebedrag over de twee periodes representatiever voor het bedrijf.