Inmiddels is wel bekend dat er vanaf april 2020 compensatie kan worden aangevraagd voor de betaalde transitievergoeding aan werknemers die vanaf 1 januari 2015 104 weken ziek zijn (geweest). Minder bekend is dat niet in alle gevallen de volledig betaalde transitievergoeding wordt gecompenseerd.
Wanneer actie?
In de volgende situaties is het van belang om nog vóór 31 december a.s. actie te ondernemen:
– Een werknemer met slapend dienstverband die langer dan 10 jaar in dienst is en heeft gevraagd om tot beëindiging van zijn dienstverband te komen;
– Een afgesloten vaststellingsovereenkomst met een werknemer die langer dan 10 jaar in dienst is waarbij een vergoeding is overeengekomen op basis van de 2019 berekening met een einddatum in 2020.
In de eerste situatie is het van belang om in de komende weken een vaststellingsovereenkomst aan te gaan met als einddatum uiterlijk 31 december 2019, dan wel voor die datum een ontslagaanvraag in te dienen bij het UWV.
In de tweede situatie is het zaak dat u contact zoekt met de werknemer om de einddatum in de vaststellingsovereenkomst te herzien.
Toelichting
Om te voorkomen dat niet de volledig betaalde transitievergoeding wordt gecompenseerd, is het van groots belang om op het volgende te letten. Vanaf 1 januari 2020 zal er een nieuwe berekening van de transitievergoeding gelden en komt de 50+ overgangsregeling te vervallen. Gevolg is dat de transitievergoeding lager kan uitvallen dan voorheen, met name bij lange dienstverbanden (meer dan 10 jaar in dienst) en zeker bij lange dienstverbanden van oudere werknemers. Veelal wordt gedacht dat het UWV de transitievergoeding zal compenseren op basis van de berekening de dag na het verstrijken van de 104 weken ziekte. Dit klopt in zo verre dat het UWV inderdaad geen hogere transitievergoeding zal vergoeden dan de berekening na het verstrijken van de 104 weken. Dit speelt met name als het dienstverband na ommekomst van deze 104 weken nog enige tijd slapend is gehouden en de berekening van de transitievergoeding door het voortduren van het dienstverband na 104 weken hoger uitvalt.
Dat het UWV de transitievergoeding zal compenseren op basis van de berekening de dag na het verstrijken van de 104 weken ziekte, klopt echter niet voor zover de werknemer door de wetsverandering per 1 januari 2020 op de einddatum van het dienstverband op grond van de wet recht heeft op een lagere transitievergoeding dan op basis van de berekening op de dag na het verstrijken van de 104 weken ziekte. Voorbeeld: een 60-jarige werknemer met 20 jaar dienstverband is op 1 september 2019 104 weken ziek. In november 2019 komen partijen in een vaststellingsovereenkomst overeen dat werknemer per 1 februari 2020 uit dienst treedt en de transitievergoeding ontvangt op basis van de berekening van 2019. In dit geval zal het UWV niet de volledige transitievergoeding compenseren omdat de compensatie beperkt zal zijn tot de transitievergoeding waar de werknemer op de einddatum recht op heeft (te weten de 2020-berekening).
Deze samenloop van veranderingen in de wet kan vooral voor problemen zorgen bij vaststellingsovereenkomsten die (eind) 2019 worden gesloten op basis van de 2019-berekening en een einddatum hebben in 2020. Wanneer de beëindiging plaatsvindt via een UWV procedure die in 2019 is gestart waarbij de einddatum na opzegging uiteindelijk in 2020 ligt, zal het UWV vermoedelijk wel de hogere transitievergoeding op basis van de 2019-berekening compenseren. In dat geval wordt het recht van de werknemer op de 2019-berekening immers juridisch gefixeerd aangezien de datum van opstarten van de UWV procedure hiervoor bepalend is.
Kortom
Indien een werknemer minder dan 10 jaar in dienst is, zal er overigens geen groot probleem ontstaan omdat het verschil tussen de 2019-berekening en 2020-berekening gering is. Wanneer partijen vanaf 2020 een vaststellingsovereenkomst overeenkomen, zal er doorgaans ook geen probleem ontstaan zolang partijen de aan de werknemer te betalen transitievergoeding baseren op de 2020-berekening. Echter, indien een “slapende werknemer” met een lang dienstverband al in 2019 heeft verzocht om een beëindiging, heeft de werknemer sinds het arrest van de Hoge Raad vermoedelijk ook recht op de 2019-berekening. In die gevallen is het dus zaak om ofwel nog in 2019 de UWV procedure op te starten, ofwel een vaststellingsovereenkomst te sluiten in 2019 met een einddatum in 2019 en een uitbetaling van de transitievergoeding in 2019. Dit kan vooral een uitdaging zijn bij “slapende werknemers” die zich (eind) december pas melden. Lukt het niet om dit dienstverband in 2019 af te wikkelen of de UWV procedure in 2019 op te starten, bestaat het risico dat een werknemer een hogere transitievergoeding kan afdwingen dan de werkgever uiteindelijk gecompenseerd krijgt.
Mocht het zo zijn dat u de afgelopen periode vaststellingsovereenkomsten hebt gesloten met slapers (met lang dienstverband) op basis van de 2019-berekening met een einddatum in 2020, adviseren wij u snel contact op te nemen met deze werknemers om deze vaststellingsovereenkomsten te herzien zodat de einddatum in 2019 ligt en ook de betaling van de transitievergoeding in 2019 kan plaatsvinden. Mocht de werknemer niet zomaar meewerken aan het herzien van de vaststellingsovereenkomst, kan worden overwogen een kleine financiële geste te bieden om de werknemer te overtuigen om wel mee te werken. Die kleine geste kan immers financieel nog altijd (veel) gunstiger zijn dan het mislopen van een deel van de compensatie omdat het UWV niet de 2019-berekening maar de 2020-berekening zal toepassen.
Indien u nog vragen heeft hierover, denken wij natuurlijk graag met u mee.
Ook kunt u onze eerdere updates hierover nalezen op onze website.